Bij mij zijn het niet de luidruchtige of epische verhalen die het meest tot mij doordringen, maar juist de rustige vertellingen. Meet Joe Black is zo’n film. Het is op het eerste gezicht een romantisch drama met bovennatuurlijke elementen. Voor mij is het een filosofisch traktaat over de naderende dood en het belang van goed doorleefde liefde. In deze film verschijnt de Dood zélf, in de gedaante van Joe Black, gespeeld door Brad Pitt, niet als vernietiger, maar als leerling van het leven, als nieuwsgierige bezoeker die zich verbaast over de menselijke verlangens.
Tegen deze achtergrond wordt William Parrish, gespeeld door Anthony Hopkins, een succesvolle mediamagnaat, uitgenodigd tot zijn eigen sterfelijkheid. De dood is voor hem niet ver weg; hij lijkt last te hebben van pijn op zijn borst, en hij hoort een stem die hem antwoord geeft op zijn vraag: Ben ik stervende? De stem antwoordt bevestigend. Maar in plaats van te vervallen in angst of wanhoop, grijpt Parrish dit besef aan als katalysator. Hij herijkt zijn leven, zijn relaties, en bovenal zijn moraliteit. En in die herijking geeft hij een onbetaalbaar geschenk aan zijn dochter Susan: het besef dat de liefde geen bijzaak is, maar de kern van een goed geleefd leven.
In een scène, hoog in een helikopter boven de stad, probeert Parrish haar duidelijk te maken wat liefde werkelijk is. Geen pragmatische keuze, geen veilige haven, maar een artistiek risico: “Love is passion, obsession, someone you can't live without... Fall head over heels. Forget your head and listen to your heart. The truth is, there is no sense living your life without this.” Zijn woorden zijn geen cliché. Ze zijn een existentiële uitnodiging. Hij spoort haar aan om niet voor redelijkheid te kiezen, maar voor de sprong. Voor die liefde die je onttrekt aan middelmatigheid, en die je confronteert met het feit dat er maar één leven is waarin dit mogelijk is.
Hier raakt de film aan de existentialistische filosofie van Heideggers Sein zum Tode: alleen wanneer de mens zijn eindigheid werkelijk onder ogen ziet, wordt hij aangespoord tot authentiek bestaan. Hij wil dan niet langer leven in het automatische, in het meningen-geruis van de massa, maar kiezen, voelen, handelen vanuit innerlijke waarachtigheid. Voor Parrish wordt het besef van zijn naderende dood geen reden tot terugtrekking, maar tot overgave. Elke dag krijgt meer gewicht, juist omdat het er nog maar weinig zijn. En dat gewicht maakt zijn woorden tot morele testamenten.
Ik werd bepaald bij zijn houding tegenover het onvermijdelijke. Hij onderhandelt niet met Joe Black. Hij smeekt niet om uitstel. Hij zoekt geen redding, maar betekenis. Zijn waardigheid schuilt in de gemoedsrust waarmee hij de eindigheid van zijn leven erkent, zonder cynisme, zonder zelfmedelijden: “I don’t care if you come with a brass band or a bugle, you’re not taking me until I’ve had my say.” Hier spreekt een mens die, zoals Kierkegaard het zou zeggen, “de ernst van de enkeling onder het oog van de eeuwigheid” heeft erkend. Kierkegaards erkenning wordt bij Parrish vertaald naar een sprong in de liefde, in het durven leven. Hij kiest voor concrete daden: afscheid nemen, waarheid spreken, liefde cultiveren.
Het is interessant om daarbij ook mijn net ontdekte perspectief van Camus te noemen. Ik heb gisteravond in zijn De Mythe van Sisyphus gelezen. Camus stelt dat we ons met daden verzetten tegen de absurditeit van het bestaan. Wij mogen zelf betekenis scheppen. Liefde, kunst, vriendschap, het zijn de daden waarmee we ‘nee’ zeggen tegen de leegte, en ‘ja’ tegen het leven. “The only way to deal with an unfree world is to become so absolutely free that your very existence is an act of rebellion.” Dat ja klinkt in Meet Joe Black het luidst in de scènes waarin Joe, de dood zelf, leert proeven van het leven. In de scène waarin hij voor het eerst pindakaas eet, zien we een kinderlijk, bijna heilig moment van verwondering. Of in zijn verliefdheid op Susan, die hem confronteert met iets wat zelfs hij, onsterfelijk als idee, niet volledig kan beheersen: verlangen.
In die verliefdheid ontstaat een moreel spanningsveld: kan het eeuwige iets leren van het tijdelijke? Joe worstelt existentieel met het feit dat hij enerzijds Susan wil liefhebben en meenemen naar het hiernamaals, maar anderzijds haar vrijheid en menselijkheid moet respecteren in het hiernumaals. Hier echoot Sartres idee dat de ander geen object of bezit is, maar een radicaal vrije ander. Echte liefde, zo stelt Sartre, bestaat alleen als je de ander niet probeert te veroveren, maar erkent in diens vrijheid: “To love is, in essence, to project oneself toward the freedom of the other.”
Waar Heidegger de dood tot voorwaarde maakt voor authenticiteit, en Camus de dood als absurde aanzet tot betekenis onderkent, leren de Stoa ons juist omgaan met die eindigheid in praktische zin. Seneca schrijft: “Niemand sterft te vroeg wiens leven goed is voltooid.” Marcus Aurelius, keizer en filosoof, noteerde in zijn persoonlijke overdenkingen: “Beschouw elke dag alsof het je laatste is. Het wonder is: op een dag zal je gelijk hebben.” In Meet Joe Black wordt deze gedachte tastbaar. William Parrish leeft zijn laatste dagen niet als een man in paniek, maar als een wijze stoïcijn. Hij voltooit zijn werk, neemt afscheid met stijl, en begeleidt zijn dochter niet naar zekerheid, maar naar waarheid: “I want you to get swept away. Out there, I want you to levitate. Sing with rapture and dance like a dervish.”
Zijn overgave aan de dood is geen onderwerping, maar een meesterlijke final act, een bevestiging dat een leven pas werkelijk voltooid is wanneer het geleid werd in overeenstemming met liefde en deugd. Joe Black suggereert dat er een hiernamaals is, maar dat is niet waar onze verantwoordelijkheid ligt. Dit leven is de arena waarin we leren liefhebben, vallen, opstaan, vergeven. Dit is waar we deugd cultiveren en waar onze ziel zich vormt. Elke dag is een kans, geen garantie om het goed te doorleven, maar een uitnodiging daartoe.
Wie de dood voor ogen leeft, leeft helderder. De banaliteit valt weg. Wat overblijft is wat telt. Epictetus vatte het samen als: “Het is niet de dood waar we bang voor moeten zijn, maar dat we nooit echt beginnen met leven.” De film Meet Joe Black is, onder zijn elegante oppervlak van uitstekende acteurs en actrices en een prachtige soundtrack van Thomas Newman, een pleidooi om echt te beginnen met leven. Om in het aangezicht van onze eindigheid, te kiezen voor liefde en deugd. Iedere keer als ik de film zie, laat het verhaal een verlangen achter. Een verlangen dat alleen kan worden vervuld met waarachtig leven.